When you see a chance

Het gebeurde waarschijnlijk tijdens het IUB congres in 1985 dat in de RAI werd gehouden. Eerst dacht ik dat het tijdens het Biophysics congres was, een jaar eerder in Bristol. Jullie weten wel, waar ik op de fiets naar toe gegaan ben. Maar daar was mijn paranimf Roelcke niet bij.
Dat IUB werd geopend
door prins Claus. De volgende dag werd daar verslag van gedaan in het
Daily Bulletin. Evenals van de op de opening volgende receptie. Ter
illustratie had Ab Tulp daar een tekening bij gemaakt. Ab Tulp kende
ik al van de illustraties in TIBS. Trends in Biochemical Sciences.
Ab had een kraampje getekend waar je een glaasje wijn kon
krijgen. Het kraampje werd gerund door een enigszins triest kijkende
heer met piekerig haar en een donzig baardje. Hij was op een
lendendoek na geheel naakt en droeg een doornenkroon. Op de wijnvaten
stond “H2O”. Boven het kraampje zweefde, als een zeppelin, een
enorme met helium gevulde condoom. Een collega van Ab Tulp, die ik
nog uit Groningen kende, was redactielid van het Daily Bulletin. Hij
vertelde me dat het hem, en de overige redactieleden, nogal wat
moeite had gekost Ab ervan te overtuigen - dat dit toch echt niet
kon.
Onze beide Tonnen hadden ook een rol in het congres.
De ene Ton was geselecteerd voor een praatje tijdens een
afternoonsession. Deze sessie liep nogal uit. Ik weet nog dat Ton
zijn voordracht begon met “Because I have already exceeded my time
before I even have started, I will be as brief as possible.”
De
andere Ton kreeg op de tweede dag een schriftelijke uitnodiging om
nog diezelfde middag een plenary session over te nemen omdat een
invited speaker zich had afgemeld. Net voordat Ron hem wilde
vertellen dat hij die uitnodiging op zijn gloednieuwe Apple Macintosh
in elkaar had geflanst, kwam onze secretaresse vertellen dat Ton zich
zojuist had ziek gemeld en naar huis was vertrokken.
Zelf had ik een posterpresentatie. Links van mij stond Roelcke. Een paar posters naar rechts stond iemand die ik hevig bewonderde. Britton Chance. Zo ongeveer de uitvinder van de stopped-flow techniek waar mijn hele poster overging. In 1952 had hij een gouden plak gewonnen tijdens de Olympische Spelen in Helsinki in een of andere zeilklasse. Hij was nu wel redelijk bejaard en het heilige wetenschappelijke vuur wellicht wat gedoofd, maar toch. Vlak voor het einde van de postersessie durfde ik hem schoorvoetend aan te spreken en te vragen om naar mijn poster te komen kijken. Het zou hem toch deugd moeten doen dat er nog steeds wat flow gestopped werd. Met zijn duim onder zijn kin hoorde hij vriendelijk knikkend mijn uitleg aan. Toen ik klaar was zei hij: “Yes yes, very interesting indeed”. Waarna hij zijn toon verzachtte tot een samenzwerend niveau en met zijn hoofd een wijzend gebaar naar iets achter mij maakte: “By the way….. do you know who she is?”. Ik draaide me om en daar stond Roelcke.
Na het congres werden wij verzocht om de posters in de hal van het gloednieuwe chemiegebouw op te hangen. Waarschijnlijk om de verse eerstejaars over te halen toch vooral Biochemie te gaan studeren. Ik had mijn vier jaar er al opzitten en was niet erg gemotiveerd hiervoor. Dus toen ik eindelijk mokkend vrijdagmiddag dat ding toch maar ging ophangen zag ik dat alle beschikbare posterborden inmiddels bezet waren. Maar de hal werd versierd door een kunstwerk bestaande uit gestapelde, fel gekeurde, perspex kubussen. Zo’n kubus had precies het formaat van een poster. Met rolletjes plakband plakte ik mijn poster daarom op de zijde van zo’n blok. Er lagen nog doosjes met gekeurde punaises waarmee je de posters op het bordkarton kon prikken. Om in stijl te blijven peuterde ik de gekleurde kapjes van de punaises en plakte die met een druppeltje velpon in de hoeken van mijn postervellen.
Toen ik de maandag daarop de poster weer op wilde halen lag deze geheel verfrommeld en gescheurd in een hoekje naast de kubussen. De dienstdoende portier had echt gedacht dat de poster met punaises bevestigd was en had hem er al vrijwel direct woedend vanaf gerukt.
comments powered by Disqus